Handballers moeten groot en sterk zijn luidt de algemene opinie onder handbalkenners. Vooral in de opbouwrij en op de cirkelpositie is het nodige lichaamsvolume zeker geen overbodige luxe.
En toch zijn er ook zat voorbeelden van kleine handballers die goed kunnen meekomen met de grote jongens. Het bekendste voorbeeld is misschien wel Luc Steins. Klein van stuk, maar groots als handballer. Wij duiden zijn succes als handballer op wetenschappelijke wijze!
1. Het zwaartepunt van kleine spelers ligt dichter bij de grond
Dit klinkt misschien nogal ingewikkeld en natuurkundig, maar het is niet zo moeilijk om te begrijpen. Hoe hoger het zwaarste deel van je lichaam is verwijderd van de grond, des te lastiger het is om je balans te bewaren. Vergelijk het als het lopen met een grote ladder, dat doe je liever met de ladder horizontaal dan hem verticaal omhoog te houden.
2. Betere controle over de ledematen
Het feit dat kleine mensen over het algemeen een betere controle over hun ledematen hebben heeft de maken met de lengte van hun zenuwen. Kleine mensen hebben simpelweg kortere zenuwen dan lange mensen. Dit betekent dat de boodschap die kleine spelers met hun hersenen versturen eerder bij het gewenste lichaamsdeel is, puur omdat de afstand die de prikkel moet afleggen een stukje korter is. Zoals je begrijpt gaat het hier om fracties van een seconde, maar dit kleine verschil in reactietijd kan wel het verschil betekenen tussen een doelpunt of een misser.
3. Makkelijker draaien
Wat keert sneller? Een lijnbus of een Fiat 500? Dit overdreven voorbeeld maakt eigenlijk direct duidelijk waarom je als kleine speler sneller kunt draaien dan een grote speler. Grote spelers hebben een groter lichaam dat meer ruimte en tijd nodig heeft om te draaien. Als kleine speler kun je daar dus optimaal van profiteren.
4. Snellere ledemaat-acceleratie
Kleine spelers kunnen wel eens met jaloezie kijken naar de reuzenstappen die spelers van 2 meter maken, maar op de eerste meters zijn de kleine spelers toch echt in het voordeel. Kleine ledematen zijn sneller op en neer te bewegen dan grote. De benen van een kleine speler accelereren dan ook veel sneller. Bij een sprint van 100 meter heb je daar niet zoveel aan, maar tijdens een korte aanzet ter hoogte van de stippellijn is het absoluut een wapen!
Verschillende studies hebben uitgewezen dat grote spelers het vaakst worden afgefloten door scheidsrechters. Grote mensen zien er sneller intimiderend uit en worden eerder geassocieerd met agressie. Dit heeft met motoriek niets te maken, maar als je vanwege jouw kleinere postuur minder snel gecorrigeerd wordt dan is dat absoluut een voordeel.
Foto: FotoReza