In het nieuwe kantoor van het NHV op Nationaal Sportcentrum Papendal staat op een verhoging een bruin gekleurd, 60 centimeter hoog beeld van een handbalster. Het lijkt gemaakt van papier-maché. Technisch directeur Sjors Röttger mag er trots naar wijzen. Het beeld is de trofee van de strijd om het wereldkampioenschap uit 2019. Er zal voorlopig geen tweede van komen.
De Nederlandse handbalsters, de trots van het land twee jaar geleden, haalden op het WK in Spanje de kwartfinale niet. Uitgeschakeld door Noorwegen en Zweden, de nummers drie en vier van de Olympische Spelen van de voorbije zomer. Nederland werd daar, zelfs met handballegende Nycke Groot in de gelederen, vijfde. Als de nationale ploeg wel de laatste acht van Spanje 2021 had gehaald, zou het tegenover de nummers één en twee van die Spelen van Tokio gekomen zijn: olympisch kampioen Frankrijk en verliezend finalist Rusland.
Het was dat facet dat doelvrouw Tess Wester bij Ziggo opmerkte. De zes sterkste landen van de voorbije zomer waren, om welke redenen dan ook, in dezelfde helft van het schema ondergebracht. Best oneerlijk, van afstand bezien. Wel een geweldige test van de kracht van de betrokken teams.
Het toernooi waarin Nederland zijn wereldtitel moest verdedigen was door de kenners best met vrees tegemoet gezien. Zeker toen in het najaar een onverwachte coachwissel plaatsvond. De Fransman Emmanuel Mayonnade, de man aan de knoppen bij het WK van 2019, wilde een contract voor twee jaar en kreeg een aanbieding voor vijf maanden. Dat weigerde hij, tot irritatie van een aantal routiniers dat nu verder moest met Monique Tijsterman, de interim-bondscoach, gesecondeerd door hoofdopleider Ricardo Clarijs.
Ingreep Tijsterman
Zo werd het WK van Spanje een experimenteel toernooi. Hoe zou een team in transitie zich houden aan de hand van een internationaal minder ervaren coach? Voor een aanvoerder als Danick Snelder was er bij dat alles evenwel maar één doel: opnieuw wereldkampioen worden. Aan ambitie geen gebrek bij onze handbalsters.
Tijsterman had als coach in de eerste ronde in Torrevieja twee walk-overs, tegen het schattige Puerto Rico en het lelijke Oezbekistan. Daarna volgde de eerste test, tegen Zweden. Haar strategische ingreep na een kwartier, Kelly Dulfer als offensieve pion in de 5-1 defensie, veranderde de loop van de wedstrijd. Nederland had moeten winnen, maar eindigde op 31-31, omdat het experiment met zeven veldspelers (‘empty goal’) mislukte door een gebrekkige instructie. Tijsterman verzuimde een van haar twee openstaande time-outs te benutten.
Polman niet sterk genoeg
In de hoofdronde werd het Nederlands record doelpunten maken verbeterd door Bo van Wetering (18 liefst), maar gaf de wedstrijd tegen Roemenië bepaald te denken. Een voorsprong van zes goals (22-16) werd in een chaotische tweede helft weggegeven. De meegereisde, maar absoluut niet wedstrijdfitte Estavana Polman werd in twee korte fases ingezet, maar hier schatte de coach het vermogen van een revaliderende topspeelster toch echt verkeerd in. Nederland won de wedstrijd door een uitstekende hoekschot van Angela Malestein (31-30) die het WK was begonnen met twee tribunekaartjes: corona.
Tegen Noorwegen leverde Tijsterman maandagavond haar beste bewijzen van strategische kennis. Noorwegen, het gevreesde Scandinavische collectief, was door een flitsend begin op zes treffers achterstand gezet (11-5 en 12-6), maar kwam in de wedstrijd terug door een wissel onder de lat, Solberg voor de lek geschoten Lunde, en door een wijziging in de opbouwlijn, de geprezen wereldhandbalster van het jaar, Oftedal, moest plaats maken voor Reistad. Zo was het alweer 17-17 bij de rust.
Net als in het duel tegen Zweden was Inger Smits, de Nederlandse uitblinker van Tokio 2021, de hele eerste helft aan de kant gehouden. Op haar plaats speelde Larissa Nüsser, kundig maar met minder fysiek vermogen en schotkracht gezegend dan Smits, en zelfs eventjes Estavana Polman die met de rug naar het doel nog een 7-meter afdwong.
Twee keer de paal
Tien minuten na rust, bij 19-22, kwam de blijkbaar ondergewaardeerde Smits in het veld. Nederland onderging vervolgens een compleet mislukt experiment. Het ging 7 tegen 6 aanvallen, met leeg doel. Herrem, die eerder de paal van het lege doel raakte, schoot tweemaal in dat verlaten doel, hoe snel Van Wetering en Wester ook van plek wisselden (20-23 en 20-24).
Inger Smits was de vrouw die Nederland nieuw leven gaf in een wedstrijd die je gerust als titanenstrijd mag betitelen. Zij scoorde vijf keer en gaf fraaie ballen aan. Het was in de inhaalrace 26-27, 27-28, 28-29, 29-30, 30-31, 31-32, 32-33 , 33-34 en 34-35. Maar het laatste stapje bleef juist uit.
De wedstrijd viel de Noorse kant op, toen Smits bij 34-36 de lat raakte, Snelder voor twee minuten van het veld werd gestuurd (de strafworp werd gestopt door Tess Wester) en de steal van Smits, in ondertal, eindigde op de paal. Met nog een doelpunt in leeg doel, van uitblinkende doelvrouw Solberg, was de uitschakeling van Nederland een feit: 34-37.
Nusser als dynamo
De oogst van dit WK, de negende plaats, is dat een jongere generatie staat te dringen om de routiniers te verdringen. Dione Housheer is op de rechteropbouw het nieuwe Nederlandse gevaar. Aan Inger Smits op de midmid mag niet meer getwijfeld worden. Bo van Wetering is op de linkervleugel van internationale waarde. Larissa Nüsser is een onvermoeibare dynamo.
De zoektocht naar een tweede keeper naast de in het toernooi gegroeide Tess Wester gaat vooralsnog door. Ten Holte was niet de vondst die vermoed werd. Van de oudere speelsters lijkt cirkelloper Danick Snelder vooralsnog onvervangbaar en onvermoeibaar. Als Tijsterman een echte ‘interim’ is geweest, moet de ware opvolger van Mayonnade via het EK van volgend jaar en het WK van 2023 (in drie Scandinavische landen) een team klaar stomen dat in 2025 bij de wereldtitelstrijd in Nederland (en Duitsland) toch zeker tot de laatste acht reikt. Zoals Spanje deed in de editie van 2021 op eigen bodem.
Door: John Volkers
Foto: IHF