Voor het nieuwste Handbal Inside Magazine sprak Eddy Veerman met Bert Bouwer. Hij was een van de mensen die de zaadjes plantten voor wat zou uitgroeien tot vaderlands handbalsucces op het wereldpodium. “Grondlegger? Nou, nee. Ik ben blij dat we elkaar hebben ontmoet, dat het enthousiasme van de groep onder mij samenkwam. Zij hadden hun droom en ik had mijn droom; dat kwam samen.”
Die eerste groep verdient veel meer waardering,” refereert de 71-jarige coach aan de Meiden met een Missie. “Maar het NHV verscheurt de geschiedenisboekjes te gemakkelijk.” Bert Bouwer: vakidioot, meer coach, minder manager, uitgesproken, een autoriteit die ook autoritair kon zijn. Een halve eeuw kennis van het spelletje en ervaring met de processen binnen en buiten het veld, neemt afscheid. Straks staat hij nimmer meer langs de lijn, is hij vooral te vinden op het water.
Haantjesgedrag
In de voorbije decennia leerde hij situaties te benaderen. “Als ik met een team begon, vroeg ik spelers en speelsters wel eens: ben je Nederlands kampioen geworden? Ik weet de weg. Heb je al eens Champions League of een EK gespeeld? Dat is het nadeel voor jonge trainers die net beginnen en al wél spelers in hun team hebben die op een van die niveaus hebben gespeeld.”
“Het blijft een spel tussen trainers en spelers. Dat heb ik bij Aalsmeer ook af en toe met Samir Benghanem. Dan pak ik er weer wat anders bij, om zo elkaar scherp te houden. Wat dat betreft is het dan wel een mannenwereld. Daar hoort wel eens haantjesgedrag bij. Er wordt wel eens gezegd dat bepaalde spelers lastig zijn. Zo zie ik dat niet. Jij moet als trainer voor hen lastig zijn, je moet laten zien dat je meegaat op de reis die zij aan het maken zijn.”
“Wai Wong, jarenlang assistent, volgt Bouwer op bij Aalsmeer en is inmiddels tevens assistent van bondscoach Staffan Olsson. Bouwer: “Iemand begeleiden geeft veel voldoening. Ik heb veel coaches gecoacht en doe dat nog steeds bij twee scheidsrechters bij de KNVB (Serdar Gözübüyük en Dennis Higler, red.) En ik kan Wai van alles meegeven, maar hij moet het zelf ondervinden.”
“Hij is nog hartstikke jong. Nog maar 34 en ik ben 71. Ik ben ook een paar keer op mijn bek gegaan. Als je nooit bent ontslagen, heb je ook nooit je eigen grens kunnen ontdekken. Dat dipje moet je een keer meemaken, zodat je je gaat afvragen welke fout je hebt gemaakt. Pas dán snap je de situatie, snap je de feedback.”
Deense handbalcultuur
In Denemarken had hij zeven verschillende nationaliteiten in zijn ploeg. “Daar heerste handbalcultuur. Wat er ook gebeurt doordeweeks, alles draait om de wedstrijd. Mensen komen naar dat handballand om beter te worden, het is veel professioneler. In Nederland voelde ik me vaak een ‘entertrainer’. Als de oefenstof niet leuk genoeg is, kan er geklaag komen. ‘It has to be fast, cool and now.’ Dat is al een aantal jaren de trend. Als het dat niet is, dan pakken ze een ander spelletje. Want zo worden de kinderen tegenwoordig opgevoed.”
“Niks te doen hebben, kan tegenwoordig niet, dan pakken ze hun tablet of de telefoon. En misschien was ik ook zo geworden als die mogelijkheid er was, maar wij hadden niks, behalve buitenspelen. Voetballen, handballen of stoepranden, je maakte je eigen knikkerbaan. Er is steeds meer individualisme in de samenleving, daar maak ik me écht zorgen over. Ook als je kijkt naar het handbal. Jonge spelers en speelsters gaan als zestienjarigen naar de HandbalAcademie en daarna gaan ze vroeg naar het buitenland, terwijl ze bij de clubs nog zóveel kunnen leren.”
“We moeten als clubs de afspraak maken dat een speler niet voor z’n 21e weggaat naar bijvoorbeeld de Tweede Bundesliga. Ik snap het wel enerzijds, want daar zijn sterke competities. Maar anderzijds moeten wij hier het handbal beschermen. Het handbal in Nederland stelt qua competitie niks meer voor, met name de vrouweneredivisie. In de BENE-League heb je nog maar vijf ploegen die veel doen qua opleiding. De vijver is ondertussen echter zó klein geworden, meerdere clubs vechten om een jongen van zestien jaar.”
Hoe moeten we de aantrekkelijkheid van handbal over het voetlicht brengen?
“We hebben zo weinig talent en dan gaan we ze toch allemaal naar Papendal brengen, waar overigens wel een goed programma is. Maar ik zou zeggen: gebruik het geld dat je daarin stopt voor de clubs en hun programma’s. Er is geen enkele verbinding van het NHV met de clubs. Je ziet ze niet. Ze focussen vooral op nationale teams, EK’s en WK’s en hangen aan het infuus van het NOC*NSF. Dat wil graag clubteams Europese aansluiting laten maken. Maar dat gaat niet, dat gat is te groot. Europa Cup is leuk om als speler mee te mogen maken, maar eigenlijk weggegooid geld.”
“Begin aan de voorkant. Ga naar de NOS en zorg dat je vaker handbal op tv krijgt, stop daar geld in. Je moet handbal zichtbaar maken, want het is snel en is een mooie kijksport. Als het op tv komt, gaan meer kinderen handballen én ondertussen gaat het landelijke niveau omhoog. Een trainer in Denemarken hoeft minder met techniek bezig te zijn, want de kinderen zien die handigheidjes al op tv. Daar zijn de hallen de hele dag open, voor kinderen en teams om te trainen. Er is veel respect onderling, het is een totaal andere beleving dan wij kennen.”
“Bij Aalsmeer willen we vooral faciliteren. Het programma moet staan: eten, drinken, een krachtprogramma, kleding wordt gewassen, spelers moeten geen enkele smoes hebben dat ze denken minder te kunnen trainen dan de rest. Dan voldoe je aan normen en waarden van topsport, dat is commitment. Daar ging het bij de Meiden met een Missie steeds over. Ik heb heel veel bereikt, maar ik heb ook fouten gemaakt. Soms misschien mensen beschadigd. Als je keuzes moet maken als bondscoach, dan zijn er altijd een paar speelsters de pineut, die niet mee mogen. Voor hen ben je geen aardige man. Ik heb het wel altijd goed proberen uit te leggen.”
Ben je dankbaar?
“Dankbaarheid voelen en uiten is belangrijk. Toen Evert ten Napel afscheid nam, nodigde ik hem uit, vanwege wat hij voor het handbal en mij heeft betekend. Maar ook andere trainers en coaches bezoek ik nog wel eens. Zoals Guus Kantelberg. De essentie is dat wij veel te weinig waardering geven aan mensen die iets hebben betekend. Ik hoef geen lintje, maar als ik een uitnodiging krijg voor een interland en ik moet twintig euro voor mijn vrouw bijbetalen, vind ik dat schofferend. Op die manier krijg je ook nooit iets terug van je mensen, als je zo met je verleden omgaat. En dan is je sport ook niet voor grotere ontwikkelingen vatbaar. Dat is zonde. Het NHV laat bepaalde mensen te lang op een plek zitten. Kom met vernieuwing, met verfrissende ideeën.”
Het volledige verhaal met Bert Bouwer lezen? Hij spreekt daarin onder andere over zijn tijd in Japan, hoe hij kijkt naar de nationale ploegen en wat hij vindt van de arbitrage in Nederland. Word nu hier lid van het Handbal Inside Magazine en ontvang editie 25 meteen in huis.
Tekst: Eddy Veerman
Foto: Jaap van der Pijll