Het is net vijf graden en een buitje – mogelijk met hagel, want het is een vreemd begin van de lente – is op komst. Maar niemand die erover begint. De opkomst is minstens zo hoog als op een behaaglijke woensdagavond in de zaal.
Al langer dan een jaar hapert de sportwereld. Een vertrouwde zondagmiddag op het parket met opa en oma op de tribune lijkt een eeuwigheid geleden. Sinds een aantal weken is er een kiertje ontstaan.
Na donkere wintermaanden mag er ook door amateurs weer getraind worden. Steeds vaker organiseren clubs voor jeugd en jongvolwassenen weer trainingen. Alles in de openlucht waar het besmettingsgevaar minder groot is.
Smakelijke kruimels
Geen break-outje, draaibal en ook hars op de bal mist. De breedtesportlaag moet het doen met op en neer op het asfalt, afronden op het gras – doe vooral ‘oude’ schoenen aan – of bij frisse kou toch maar het zand op. We moeten het doen met kruimels. Smakelijke kruimels van een heerlijke koek die al maanden niet meer in het schap ligt.
Koude vingertoppen maken snel plaats voor rode wangen. Iets meer kleding aan en maar snel beginnen met bewegen. Het lange praatje vooraf maakt plaats voor hobbelende benen. Snel aan de slag om de rilling op gezonde wijze tegen te gaan. En na de warming-up gaat het eerste jasje al uit en begint de neus te lopen.
Dankbaar
De giechel van een F’je, geouwehoer tussen twee senioren die maar wat blij zijn met de minimale mogelijkheden. Normaal had de luidste van de twee een smoes verzonnen om hardlopen te skippen, maar na lange maanden op afstand is het beetje ruimte een fijne uitlaatklep. Tussen de korte woorden van de trainer in een dikke jas door klinkt een symfonie vast zachtjes opgehaalde neuzen.
De coronazorgen maken (jeugd)leden dankbaar. Het koude biertje op het terras moet nog even wachten, maar eenmaal op het buitencomplex van de vereniging voelen we ons weer een beetje mens in de maatschappij. Nu nog in korte broek en bij een graad of zeventien. Dat komt ons na vrolijk geploeter ook wel toe.
Foto: Marchel Frome