De afgelopen maanden hebben we allemaal de perikelen meegekregen van Joop Fiege die opstapte. Fiege, die in mijn ogen louter de juiste keuzes maakte wat betreft het selectiebeleid, liet zien dat ons nationale team wel degelijk stappen aan het maken was. Tegenstand geboden tegen Hongarije en Kroatië, en de winst op Zwitserland en Polen kunnen zeker als hoogtepunten worden gezien. Maar je ziet aan alles dat de mannen van nieuwbakken coach Erlingur Richardsson meer willen, namelijk: kwalificatie voor een groot eindtoernooi.
Als we kijken naar de competitie in Nederland is de BENE-League de grootste pijler. Ik moet eerlijk zeggen dat ik bij de oprichting hiervan mijn twijfels had over deze competitie met de zes sterkste ploegen uit Nederland en België. Om de simpele reden dat ik vond dat je de grotere ploegen in Nederland alleen maar groter zou maken en de kleinere ploegen kleiner. Niets is minder waar. De BENE-League stelt voornamelijk spannende wedstrijden tentoon met teams die aan elkaar gewaagd zijn. Ook de eredivisie is spannender dan ooit.
Kleine verschillen
Uiteindelijk is dat hetgeen waar je als handballer beter van wordt: het spelen van wedstrijden die in de laatste tien minuten worden beslist. Presteren onder druk en presteren onder druk kan alleen als de stand er naar is. Een wedstrijd met een uitslag van 39-15 is voor zowel de winnende als verliezende partij niet leerzaam. En voor het publiek is het ook niet aantrekkelijk. Gelukkig zien we die uitslagen nog maar weinig in zowel de BENE-League als de eredivisie.
Waarom de dames in mijn ogen het zo goed doen is, omdat de grootste talenten op jonge leeftijd al vertrekken naar het buitenland om zich verder te ontwikkelen. Leven als prof, meer weerstand, meer trainingsuren, elke wedstrijd onder druk spelen met een concurrent die in je nek hijgt. Dit is een ontwikkeling die we voornamelijk bij de dames zagen, maar inmiddels staan onze talentvolste mannen ook eerder voor een vertrek naar het buitenland.
Buitenland
De gedachte dat onze meest talentvolle spelers naar het buitenland vertrekken is zeker een aderlating, net zoals dat bij de dames ook zo is, maar zie het als een investering. Een investering in de toekomst zodat onze mannenploeg eindelijk een serieuze gooi kan doen naar kwalificatie voor een eindtoernooi. Je ziet het nu al: er zijn voornamelijk spelers geselecteerd die in het buitenland spelen. En natuurlijk is de hand van de IJslandse oefenmeester nog niet zichtbaar, maar er wordt ondertussen wel ‘even’ gewonnen van Griekenland en België.
Nederland zal altijd een opleidingsland blijven voor de grotere competities in het buitenland, maar dat is helemaal niet erg. In de wetenschap dat we ze terug zullen zien in onze nationale ploegen. Het enige wat wij in Nederland kunnen doen is onze talenten de juiste begeleiding en ondersteuning geven, zodat ze het maximale uit hun carrière kunnen gaan halen.
Jack van Gelder knuffelen
Weet u nog? De interviews op het WK met Tess Wester die ‘bijna in haar broek plaste’ en Estavana Polman die Jack van Gelder in armen sprong. Doe mij maar hetzelfde bij de mannenploeg. Ik zie het al voor me: Nederland die zich in 2020 kwalificeert voor het Europees Kampioenschap dat gespeeld zal worden in Oostenrijk, Noorwegen en Zweden. Met in de hoofdrollen Bobby Schagen en Luc Steins die Jack van Gelder in de armen springen. Ik teken ervoor.
Ingezonden door: Jorick de Bruijn
Foto: Jaap van der Pijll