De Oranjemannen hebben onder leiding van Erlingur Richardsson eindelijk weer een groter handballand weten te verrassen. De laatste stunt van de nationale ploeg met de IJslandse bondscoach langs de kant dateerde alweer uit 2018.
In de play-offs voor het WK van 2019 werd Nederland aan Zweden gekoppeld. In de lente van 2018 boekte Oranje een verrassende zege in Den Bosch (25-24).
Daarna volgden onder Richardsson overwinningen op landen als Estland, Turkije en Letland, maar een stunt op een grootmacht bleef tot gisteravond uit. Zo hadden de Oranjemannen Slovenië in april 2019 bij de keel (26-25), maar wisten de gasten in Almere toch te ontsnappen (26-27).
In oktober 2017 stelde het NHV Richardsson aan als opvolger van Joop Fiege. Het contract van de IJslander, die wordt geassisteerd door Edwin Kippers, is onlangs tot juni 2022 verlengd.
Uitgangspositie
In Celje leek Nederland, na de stevige thuisnederlaag (23-34), opnieuw de boot in te gaan tegen de halve finalist van het afgelopen EK. Bij 25-20 gaven Kay Smits en consorten nog één keer gas. Met het gewenste resultaat. Na 25-25 volgde in de slotseconden het overheerlijke puntje: 27-27.
De remise is niet alleen goed voor het moraal van de nationale ploeg, maar tevens voor de uitgangspositie. De top-2 van iedere kwalificatiegroep plaatst zich net als de vier beste nummers drie van de acht kwalificatiegroepen voor het EK in 2022. Oranje heeft drie punten uit drie wedstrijden.
Polen-uit
Op 13 maart komt Nederland weer in de baan. Dan staat het in november 2020 afgelaste kwalificatieduel in en tegen Polen op de agenda. De opponent wist in de afgelopen interlandweek twee keer te winnen van het nog puntloze Turkije.
Foto: Jaap van der Pijll