De eerste maand van Henk Groener als bondscoach van de Duitse damesploeg zit erop. De oefenmeester merkt verschillen met Nederland op. “Wat moeten we doen om op lange termijn een bepaald niveau te halen?”
“Ik ben de afgelopen weken alleen maar onderweg geweest”, opent Henk Groener het gesprek. “Clubs bezocht en veel wedstrijden bekeken. Ook heb ik veel speelsters en een aantal trainers in Duitsland gesproken.” Na een bijzonder succesvolle periode met de Oranjedames, zo werden de Olympische Spelen in Rio de Janeiro gehaald, is de oefenmeester aan een nieuw avontuur begonnen.
Uithangbord
“Ze hadden me in 2015 al eens gevraagd”, doet Groener een boekje open. “Toen had ik nog een contract bij de Nederlandse handbalbond tot eind 2016. Toen stelde Duitsland Biegler tot en met het WK in eigen land aan. Er was geen haast. In 2017 hebben we de gesprekken rustig opgepakt. Tijdens het eerste gesprek was er al sprake van een match.”
“In 2017 hebben we de gesprekken rustig opgepakt”
Waar de Oranjedames het grote uithangbord zijn voor de handbalsport in Nederland, is dat in Duitsland precies andersom. “In tegenstelling tot in Nederland is handbal hier een mannenzaak”, schudt de bondscoach een headliner uit zijn mouw. “Het afgelopen EK in Kroatië maakt een hoop heisa in Duitsland. Terwijl het WK voor vrouwen in eigen land werd gespeeld. Daar zit nog een te groot verschil in.”
Routiniers
Groener en Duitsland mogen in maart meteen aan de bak wanneer Spanje wacht in de WK-kwalificatie. “Ze hebben een doel voor ogen met de nationale vrouwenploeg: aansluiting vinden bij de wereldtop”, vertelt Groener. “Natuurlijk wil je het liefst meteen presteren, maar als je het afgelopen wereldkampioenschap zag moet je afvragen wat reëel is.” Een aantal geroutineerde speelsters zwaaiden na het teleurstellende WK, waar Duitsland in de achtste finale strandde, af.
“Er komt een verjongde ploeg te staan”
“Er komt een verjongde ploeg te staan. Dat is niet erg”, is een enthousiaste toon te bespeuren. Met Oranje ging Groener een soortgelijk avontuur met veel jonge speelsters aan. “Je moet verder kijken. Wat moeten we doen om op lange termijn een bepaald niveau te halen? Ik haalde Angela Malestein in 2009 op 17-jarige leeftijd bij de ploeg. Estavana Polman en Lois Abbingh waren nog tieners.”
Clubkeuze
Op gebied van talentontwikkeling kan Duitsland een slag slaan. “Er komt een verjongde ploeg te staan”, vindt Groener, die opnieuw een vergelijking maakt met Nederlandse speelsters. “Estavana (Polman, red.) maakte vanuit Nederland de bewuste stap naar de tweede competitie in Denemarken. Om te groeien. Het is verleidelijk om naar een grote ploeg te gaan, waar je vervolgens op de bank terecht komt. Dat moet je als jonge speelster maar weerstaan.”
“Er komt een verjongde ploeg te staan”
“Duitse clubs die met Nederlandse speelsters werken die vanuit de HandbalAcademie komen geven het verschil ook aan”, vervolgt Groener. “Die hebben op jongere leeftijd de keuze voor de topsport gemaakt. Bij Duitse talenten begint die stap pas bij een overgang naar een grote club. Daar kunnen we in Duitsland stappen in maken. Nederland loopt daarin voor.”
Internaten
De grote van het land is volgens de nieuwbakken bondscoach een struikelblok. “Stel je voor dat je vrijdagochtend gaat trainen en daarna zes uur moet reizen om bij de club te komen. Dat is qua afstand niet te doen”, vindt hij. “Er zijn regionaal wel steunpunten en verenigingen die met internaten werken. We moeten kijken waar we bij de jeugd stappen kunnen maken. Dan kunnen we de aansluiting gaan vinden.”
Foto: FotoReza