Skip to main content

“Ik vind Aristos een aanwinst voor de eredivisie”

“De ogen zullen op ons gericht zijn. Wij zijn de eredivisieploeg. Die druk voel ik wel, maar vaak gaan wij daar niet minder van spelen.” Aristos uit Amsterdam speelt zaterdagavond een cruciaal duel in de strijd tegen degradatie. Doelman Quincy Kompier en consorten laten zich nog steeds niet van hun stuk brengen.

Advertentie

You hate them or you love them. Eredivisieclub Aristos uit Amsterdam. Scherp gebekt op internet en knuffelbare sfeermakers tijdens interlands van de Oranjemannen. Het lot van de geel-blauwen hangt aan een zijden draadje. Met vijf andere ploegen wordt geknokt om slechts één ticket voor de eredivisie.

“Maar juist dit seizoen hebben we veel complimenten mogen ontvangen over onze speelwijze”, wil Quincy Kompier kwijt. Na 21 competitienederlagen een uitspraak die wenkbrauwen doet fronsen. “In voorgaande jaren speelden we een vervelend en traag spelletje. Dit seizoen kwamen we vaak fris voor de dag. Doordat we soms met maar twee wissels speelden, trokken we vaak aan het kortste eind.”

Focus op vlaggenschip
Wat is vaak. Één duel, thuis tegen Bevo, ging Aristos als winnaar van het veld. Door een administratieve blunder mocht de formatie uit de hoofdstad de gewonnen punten snel weer inleveren. Kompier: “We zijn het seizoen gestart met een heel krappe selectie. Daarmee moesten we twee teams op landelijk niveau vullen. Het tweede heeft zich inmiddels gehandhaafd in de hoofdklasse, waardoor de focus op het vlaggenschip kan.”

Advertentie

“Voor het eerst staan er veertien man op papier”

Zaterdagavond gaat Aristos op bezoek bij eerste divisionist Olympia’89/DOS’80. De uitdager uit Noord-Brabant heeft net als de Amsterdammers de eerste wedstrijd in de nacompetitie winnend afgesloten. “Voor het eerst staan er veertien man op papier”, lacht Kompier. “Iedereen leeft naar de wedstrijd van zaterdag toe. De laatste tijd zijn er ook meer jongens op de training. Dat is essentieel.”

Opleidingsploegen
Vorig seizoen troffen de aanstaande opponenten elkaar in de beslissende tweeluik om een plaats in de eredivisie. In de eigen Aristoshal, waar de Noord-Hollanders kunnen rekenen op de steun van de harde kern, werd Olympia’89/DOS’80 met overtuiging geklopt. “Het klinkt misschien raar na de vele nederlagen van dit seizoen, maar ik vind Aristos een aanwinst voor de eredivisie. Dit seizoen hebben we het moeten opnemen tegen vijf opleidingsploegen. Dat verpest de competitie”, vertelt Kompier.

“Op een zondagmiddag mag je op bezoek bij een tweede team. Er is nauwelijks publiek dat komt kijken”, scherpt Kompier zijn stelling aan. “Talenten uit onze provincie vertrekken naar Volendam of Aalsmeer. Wanneer ze het eerste niet halen, kunnen ze in het tweede team alsnog in de eredivisie spelen. Dat nekt sommige ploegen uit de regio. Neem HARO uit Rotterdam. Na de degradatie zijn ze heel veel spelers kwijtgeraakt aan Quintus 2.”

Aalsmeer
Kompier krabt zich achter zijn oren. Als tiener stapte ook hij over naar een grotere club: Aalsmeer. Na twee jaar keerde hij terug bij Aristos. “Ik heb daar mooie en leerzame jaren gehad, maar ik wilde me focussen op mijn maatschappelijke carrière en ook sneed het in mijn portemonnee. Daarnaast holde mijn sociale leven achteruit”, is de doelman realistisch. “Bij Aristos kun je eredivisiehandbal combineren met een maatschappelijke carrière. In Nederland word je niet rijk van de handbalsport. Dan is deze club een heel mooi alternatief.”

“Bij Aristos kun je eredivisiehandbal combineren met een maatschappelijke carrière”

In de nacompetitie is Aristos het grote mikpunt, beseft Kompier zich. “Maar je kunt het ook omdraaien”, besluit hij speels. “Olympia’89/DOS’80 is net als vorig jaar dichtbij de stap naar de eredivisie. Zij willen ontzettend graag. Wij zouden ziek zijn van degradatie, maar beseffen ook – gezien de gang van zaken in de afgelopen jaren – dat het moment al eens heel dichtbij is geweest.”

Foto: Jaap van der Pijll

Advertentie