Niet meer bankzitten in de BENE-League, maar je een niveau eronder bewijzen. Het samenwerkingsverband tussen Hurry-Up en E&O is vooral voor één kwartet een uitkomst.
In de lente maakten de buren uit Drenthe bekend elkaar in de eredivisie en eerste divisie, als nummer twee van de tweede divisie is Hurry-Up 2 omhoog gegaan, te helpen. Na de voorbereiding is duidelijk hoe de gevoelige samenwerking er in de praktijk uitziet.
Aanwinst Wouter Pronk, jeugdinternational Emiel Hoogland, zijn broer Juup Hoogland en Youri Braker (foto) hebben in augustus vaker het groen-wit van E&O, dan tenue van Hurry-Up gedragen. Het viertal komt niet voor in de plannen van Joop Fiege. In die van collega Harrie Weerman des te meer.
Op zaterdag én zondag spelen
Het kwartet staat zelfs op de teamfoto van E&O. Door de hevige concurrentie in Zwartemeer, na de transfer van Pronk naar Hurry-Up haalde de BENE-Leagueclub in de Portugees Valter Soares nóg een cirkelspeler, zullen de talenten zich in de eredivisie gaan laten zien.
Op zaterdagavond met E&O in de eredivisie en een dag later ook nog in het oranje-zwart van de reserves van Hurry-Up. Linkerhoekspeler Braker liet onlangs in het Dagblad van het Noorden optekenen: “Het is een kweekvijver van aanstormend talent en voor mij een mooie kans om door te groeien naar het niveau van de BENE-League. Dat is mijn doelstelling.”
Vroege uittocht voorkomen
Emiel Hoogland, de middenopbouwer van de twee broers, ging voor het eerst op gesprek bij E&O. Ook DFS Arnhem had wel interesse in de jonge spelmaker die vorige maand met Oranje U18 uitkwam op de EHF Championship in Israël. Om een vroege uittocht te voorkomen besloot Hurry-Up een samenwerking voor te stellen. E&O, dat in de lente enkele basiskrachten uitzwaaide, hapte gewillig toe.
Niet brommen op de bank bij de hoofdmacht, maar mikken op de nieuwe constructie. Weerman heeft er minstens drie potentiële basisspelers bij. Pronk en Juup Hoogland spelen op dezelfde positie. Fiege kan met ervaren spelers cashen op het hoogste niveau. Een win-winsituatie?
Foto: Tina Kolthof
