Het meest succesvolle decennium in de Nederlandse handbalsport is bijna achter de rug. In de jaren tien meldden de Oranjedames zich in de top. Met een wereldkampioenschap als klap op de vuurpijl.
Tot de jaren tien was een vijfde plaats op het WK in 2005 de beste prestatie van de nationale vrouwenploeg op een groot eindtoernooi. In Rusland loodste Sjors Röttger de Oranjedames naar de fraaie positie.
In 2012 was Nederland dichtbij plaatsing voor de Olympische Spelen in Londen. Op het OKT in het Spaanse Guadalajara werden de Oranjedames op doelsaldo afgetroefd door het thuisland en Kroatië. Een verrassende zege (22-23) van laatstgenoemd land op Spanje stak een stokje voor het Olympisch debuut van Oranje.
Zilver
Drie jaar later op het WK in Denemarken maakte het hele land kennis met internationals als Tess Wester, Estavana Polman en Yvette Broch. Op het eindtoernooi behaalde Nederland plots de finale. In de eindstrijd bleek Noorwegen te sterk. Ook op het EK in 2016 moest Oranje alleen de Noren voor laten gaan, waardoor de nationale ploeg voor de tweede keer zilver om de nek kreeg gehangen.
In 2017 en 2018 legde de nationale vrouwenploeg beslag op brons. Tegelijkertijd waren de Oranjemannen een aantal keer dichtbij plaatsing voor een groot eindtoernooi. Stunts tegen grote landen als Polen en Zweden bleken voor Nederland niet voldoende zich te kwalificeren voor een WK of EK.
Oranjemannen
Aan het einde van het decennium, in 2019, bereikte Nederland op internationaal podium twee mijlpalen. De Oranjemannen plaatsten zich in de lente door een overwinning op Letland voor het eerst voor een EK. De nationale vrouwenploeg deed daar in december nog een schepje bovenop door wereldkampioen te worden.
Na een moeilijke start op het WK in Japan, een 26-32 nederlaag tegen Slovenië, was Nederland onder meer te sterk voor Servië, Noorwegen en Olympisch kampioen Rusland. In de finale moest ook Spanje eraan geloven. De gouden medaille betekent opnieuw metaalwinst voor Nederland. In totaal veroverde Oranje vijf medailles in de jaren tien.