In de ruim gewonnen EK-kwalificatiewedstrijd tegen Wit-Rusland was er voor Oranje volop ruimte om te experimenteren. Vooral de nieuwe, meer offensievere, dekking stond centraal bij het debuut van interim-bondscoach Monique Tijsterman.
Tijsterman had vooraf al aangekondigd een extra dekkingsvorm te willen toevoegen aan het spel van Oranje om zo meer gebruik te maken van de snelle tegenaanval. Dit lukte bij tijd en wijle goed.
Met Kelly Dulfer als meest vooruitgeschoven verdedigster kwam Oranje vaak tot snelle balveroveringen, die leidden tot doelpunten van vooral Angela Malestein en Bo van Wetering. Toch liep Wit-Rusland in de eerste dertig minuten ook een aantal keer eenvoudig door de Nederlandse verdediging heen.
Anderhalve training
“We hebben deze dekking maar anderhalve training geoefend, het was dus nog een beetje zoeken’’, zei keepster Tess Wester na afloop voor de camera van Ziggo. “Maar het is goed dat we het oefenen, omdat het belangrijk is een tweede dekkingsvorm te beheersen. We hebben wel nog wat meer trainingen nodig om goed ingespeeld te raken.’’
Aanvoerster Danick Snelder was het eens met haar keepster: “Je merkte dat we lang niet samen hebben gespeeld en dat we nog een beetje timing missen. Tegen Griekenland moeten we beter omgaan met de overgangen van de tegenstander. Ik denk niet dat er op het WK wedstrijden komen waar we deze dekking 45 minuten gaan spelen, maar het kan als verrassingseffect een goed alternatief zijn.”
Foto: Jaap van der Pijll