Halverwege de eerste seizoenshelft stond Richard Rijkens (47) in Den Haag opeens alleen voor de groep. Met een gewijzigde koers heeft Hellas het kalenderjaar op plaats zeven in de eredivisie afgesloten. “Ik zie Hellas meer als een springplank voor talenten.”
In de lente besloot Rijkens in te gaan op het aanbod van Joris Witjens om als duo aan de bak te gaan bij Hellas. “Bij de club heb ik mijn mooiste tijd als eredivisiespeler gehad”, gaat hij even twintig jaar terug in de tijd. Ook speelde Rijkens voor Unitas’63 uit Maassluis en Quintus. “Als ik in de kleedkamer van Hellas kom zie ik mezelf en anderen – ik heb toen ook met Joris samengespeeld – nog zitten. Ik was een opbouwer met een aardig schot en goed overzicht.”
“Met Bart de Koning heb ik als duo al de Rotterdamse selectie en Velo gedaan. Wij kunnen lezen en schrijven met elkaar. Toen Maura Visser en Björn Budding stopten bij Hellas belde Joris mij”, legt Rijkens. “Ik ben wel een voorstander werken met z’n tweeën. Ook om de belasting te verdelen. In Nederland word je niet rijk van de handbalsport. Ik heb een eigen bedrijf in organisatie-advies en kan niet vier avonden in de week in de sporthal zijn.”
Derde op de ranglijst
De eerste vier speelrondes werkte Rijkens samen met Witjens tot laatstgenoemde om persoonlijke redenen moest stoppen. “Dan neemt de druk op alle stafleden die over zijn flink toe. De jongens blijven vier keer in de week trainen. Ik heb dan ook met het thuisfront goed moeten overleggen”, is Rijkens eerlijk. “Gelukkig zetten ook anderen binnen de begeleiding een stapje extra. Uitgerekend in de periode daarna zijn we naar plaats drie in de competitie gestegen. Iedereen buiten de selectie werd laaiend enthousiast en keek nog verder omhoog. Ik bleef vooral realistisch en als begeleiding hebben we de selectie op de vooraf gestelde doelen gewezen.”
“Ik zie Hellas meer als een springplank voor talenten. De club heeft niet de structuur voor de BENE-League. Dat kan alleen als je gaat fuseren met Quintus en WHC/Hercules”, is de mening van de hoofdtrainer van de Hagenezen. “Mijn visie is meer gericht op het individu. Het opleiden en plezier maken. Dan maakt het mij niet uit of we achtste of derde staan, zeg ik je eerlijk.”
Loek van Bergen en Henegouwen
Via Hellas vonden Twan Klompé (Volendam) en Martijn Poot (Hubo Handbal) afgelopen zomer de weg naar de BENE-League. “Daar mag de club trots op zijn. Vergeet niet dat veel jongens studeren en erbij werken. Het is gewoon een hobby die we heel fanatiek benaderen en vaak doen. Dat vind ik bij Hellas een belangrijke combinatie. Zo sta ik er zelf ook in. Het is geen topsport.”
Onder Rijkens keerde oud-aanvoerder Loek van Bergen en Henegouwen terug op de vloer. “Die traint eens in de midweek weer mee. Kon de verplichtingen van een jaar geleden niet nakomen. Ik heb dat soort jongens graag bij de groep. Ook al is dat maar één training. Je weet dat als hij er anderhalf uur is, hij anderhalf uur alles geeft.”
Opeens basisspeler
“Dat vind ik belangrijker dan iemand een basisplaats geven op basis van het aantal keer dat hij geweest is”, deelt Rijkens. In zijn uppie kiest hij voor andere regels. “De kleedkamer zit nu vol jongens die niet mopperen en zelf graag willen. Mannen zijn vanuit het tweede opeens basisspeler in de eredivisie geworden.”
“Ik wil duidelijk zijn: We willen nog steeds iedereen gek maken. Hellas streeft ernaar dat de neutrale toeschouwer in de regio het liefst naar onze wedstrijd komt kijken, omdat wij als groep strijden en attractief willen spelen”, besluit Rijkens. “Maar ik blijf ook realistisch. We willen met elkaar elke wedstrijd winnen, maar spelen dus op meerdere schaakborden tegelijk waar ontwikkeling centraal staat. Over een jaar moet in Den Haag nog steeds een enthousiast en sterke groep staan.”
Foto: FotoReza